Kraai, kraai, in mijn woorden zit muziek
In de minaret van mijn tempel, poésie noire
Zacht en rauw, woorden eroderen, uit mij
Vers van het mes, zojuist van het abattoir
Kraai, kraai, geklaag gestroomlijnd gezang
Rechtstreeks geuit, uit de zijspier hier links
Tussen krom en recht, tussen nep en echt
Een mijmering van buikdans portretten
Vruchtbare bodem, poésie noire
Danspasjes van zielen met een eigen stem
De wereld verfraaien, gangbaar
Kraai, kraai, aaibaar
Neem een slok, de wereld vloeibaar
Het is vrijdag, daarna
Vier ik mijn andere meditaties
Kraai, kraai, in mijn woorden zit muziek
De sirenes zijn niet afgegaan
Mijn maten zijn zojuist uitgebroken
Ik ga naar Parijs