Je bent mooi, vrij, uniek, licht en stralen
De maan, de zon en verder dralen
De heilige boeken en ik een aanbidder
Koninkrijken, republieken en veldslagen
Het gaat aan mij voorbij en ik staar
Midden op zee of waar dan ook en ik vaar
Mijn simpele-zielen-mening
Het zal me worst wezen
Wat de kaars zegt, ik probeer te lezen
Deze wereld vol trotse lui
Onverschrokken vreemde gekken
Uit kromme principes gehouwen
Man en vrouw
Ik doe een poging, ik wil de schoonheid bevatten
Het is ijdel pogen, ik zal glansrijk falen
Als alles moet voldoen aan het ideaal der goden
In dat denken heb ik nooit de schoonheid gevonden
De boom hier naast me en de sterren hebben het al verwoord
Die kunde en kennis ontbeer ik, daarom bewoner ik
Ik doe het in eigen woorden en het klopt
Als een gedicht, voor eeuwig bij dit graf,
Kaars op kaars, opdat deze verschrikking nooit vergeten wordt