Ahia, Ahia, (Ahia, Ahia)
Alhayat, hadi hia (dit is het leven)
Temchi wetji (je gaat en komt)
Teddi we tgelli (je neemt en laat)
Te3ja, ma tefhem (begrijp tot je erbij neervalt)
Tejri, tefrah, oe tet-ellem (je rent, wordt blij en lijdt)
3-iech ehyatek (leef je Leven)
Dafe3 e3la rasek (kom op voor je zelf)
Hakda ki rabbi galqek (zo heeft God je geschapen)
Had erroeh melkek (deze ziel is je bezit)
Youm etmoet (de dag dat je sterft)
Ma jeddiha fiek hed (niemand die zich om je geeft)
3iech wehdek bien ennes (leef je leven tussen de mensen)
Youm etgellina, makaian bes (de dag dat je ons laat, het doet er niet toe)
Ahia, ahia (Ahia, Ahia)
Had el Hayat (dit leven)
M3ana al joem (met ons vandaag)
Ghadda raahat ou emchaat (morgen is het vertrokken en heengegaan)
Ahia, ahia (Ahia, ahia)
3iech wehdek bien ennes (leef alleen met mensen)
Youm etgellina, makaian bes (de dag dat je ons laat, het geeft niet)