Neshreb, nekmi besh nensa (ik drink, rook om te vergeten)
Yakfa, ya rabbi, we3lesh (het is genoeg, God, waarom)
Manefhemsh ensa? (begrijp ik de vrouwen niet?)
Youm nahder (een dag praat ik)
Youm endemmer (een dag sloop ik)
Dima ngemmem (ik denk altijd)
Rabbi ash ndier, ana 3iet (God, wat moet ik doen? Ik ben moe)
Netneffes, wa elbaqi melliet (ik adem en voor de rest ben ik het zat)
Fesbah ensellem (in de ochtend groet ik)
Makaian ghier wah ou lla (het is nog enkel ja en nee)
Ma bqiet ntkellem (ik praat niet meer)
Ou fe lliel (en in de avond)
Enghennie smietek (zing ik je naam)
Ya rouh elliel (geest van de nacht)
Leila (Leila)
Ennes tgelqat besh et3iesh (de mensheid is geschapen om te leven)
Wana gleqt bash net3eddeb (ik ben gemaakt om te lijden)
Ya rabbi, we3lesh? (mijn God, waarom?)
Eli, Lema Sabachtani (mijn god, waarom hebt gij mij verlaten) – Hebreeuws
Elahi, limatha taraktani (mijn god, waarom hebt gij mij verlaten) – Arabisch
Rabbi, makayen bes (God, het geeft niet)
Rouhi fi yeddek (mijn geest in uw handen)
Nesker ou nesme3 el aden (ik drink en hoor de gebedsoproep)
Ana wa 3doeti, iji youm, nseknoe (jennat) 3adn (ik en mijn vijandin, zullen op een dag Eden bewonen)
Ik kan nog lang door dichten
Maar het is laat
De nacht roept
Om de dag-last te verlichten
Dit was de laatste strofe